Schrijven

Schrander Schrijven

Als u een zakelijke tekst schrijft, een brief, een e-mail, een memo, een notitie, een verslag, notulen, een rapport enz., dan wilt u een ander of anderen iets meedelen, over iets informeren, iets vragen, aanzetten tot een (bepaalde) beslissing, overtuigen van iets … u wilt ‘iets’ bewerkstelligen. Anders kunt u zich natuurlijk de moeite besparen om te schrijven. Schrijven is onderdeel van een algemener proces dat we communiceren noemen. In Nederland doet zich het merkwaardige fenomeen voor dat de meeste bedrijven en organisaties ervan uitgaan dat iedereen kan schrijven. Niets is echter minder waar: schrijven is een vak en misschien wel een moeilijk vak, maar het is te leren en we leren het u graag.

Programma

Om de training goed aan te laten aansluiten op de praktijk, werken we zo veel mogelijk met eigen teksten en concrete opdrachten van de deelnemers. We beginnen met met praktische aanwijzingen en oefeningen over de voorbereiding van teksten, de analyse van doelgroep(en) en structurering. We eindigen met meer gedetailleerde kwesties als: hoe schrijf je levendig, journalistiek, hoe vermijd je te lange zinnen, hoe laat je de lezer in zijn of haar waarde en dergelijke. Iedere module oefenen we de aangeboden stof en brengen die in praktijk. We sluiten iedere module af met een huiswerkopdracht.

Inhoud

Module 1, voorbereidend schrijven

Inleiding communicatie, communicatiemodel, zender, boodschap en ontvanger, doelen, behoeften, coderen en decoderen, het medium, ruis, terugkoppeling of feedback, inhoud en toon, vier boodschappen. Zendergericht versus ontvangergericht. Voorbereiding schrijven, duidelijke schrijfopdracht, criteria en checklist, analyse lezerspubliek (doelgroep(en)).

Module 2, gestructureerd schrijven

Kop-romp-staart, de centrale vraag, bouwplan, de rode draad, opbouw ‘tekst van enige omvang’. Verbanden leggen: signaalwoorden, kernzinnen en (opbouw van) alinea’s. De functie van inleiding en slot, titels en tussenkopjes. Bestudering, analyse en bespreking van voorbeeldteksten. Huiswerkopdracht.

Module 3, lezersgericht schrijven

Bespreking huiswerkopdracht. Toon en overtuigingskracht. Hoe schrijf je aantrekkelijk en lezersgericht? Bespreking van veel voorkomende ‘vehikels’ als: formeel en afstandelijk taalgebruik, lijdende vorm, tang- wig- of klemconstructie, lange zinnen, moeilijke zinnen, ontkenningen en dubbele ontkenningen, verzelfstandigde werkwoorden (de naamwoordstijl en de ‘ing’-stijl), afkortingen, jargon, voorzetseluitdrukkingen. Analyse en oefening met ‘vehikels’ geput uit de eigen voorbeeldteksten. Huiswerkopdracht.

Module 4, creatief schrijven

Bespreking huiswerkopdracht. Eigen teksten (nog) aantrekkelijker maken door ontwikkeling creativiteit. Daarnaast analyse en toepassing behandelde stof en verstrekte schrijfgereedschappen op eigen teksten. Aandacht voor eventuele andere schrijfwensen en -behoeften, zoals wellicht naar voren gekomen tijdens module 1 t/m 3 (denk bijvoorbeeld aan grammatica en spelling). Afsluiting met een persoonlijk advies aan de verschillende deelnemers en evaluatie.

Mogelijke uitbreiding of aparte training

Module 5, webschrijven I

Lezersgewoonten beeldschermteksten. Beeldschermgericht schrijven. Informatie ordenen. Zoekmachinegericht schrijven. Analyse en oefening eigen beeldschermteksten. Huiswerkopdracht.

Module 6, webschrijven II

Bespreking huiswerkopdracht. Informatieve beeldschermteksten, Overtuigende beeldschermteksten. Activerende beeldschermteksten. Binnenkomers. Oefening en eindopdracht.

Duur

Vier dagdelen, met uitbreiding zes dagdelen.

Groepsgrootte

Maximaal twaalf deelnemers.

Reacties

‘Je leert echt goed leesbaar, overzichtelijk en professioneel te schrijven.’

‘Veel geleerd om professioneler te schrijven.’

‘Deze training zou echt breder getrokken moeten worden in de organisatie.’

De begeleider/trainer:

‘Prettig, duidelijk en afgestemd op onze vragen.’

‘Zeer enthousist, legt goed uit met humor en laat iedereen in zijn waarde!’

‘Levendige voorbeelden van deze tijd. Actieve presentatie, humor, heerlijk om aan de slag te zijn.’

‘Speelt goed in op interesse uit groep, heeft humor en realiteitsbesef.’